Voedsel dient verwerkt te worden tot kleinere deeltjes, zodat het lichaam de benodigde voedingsstoffen op kan nemen. Hier zorgt het verteringsstelsel voor, dat begint bij de mond en eindigt bij de anus. Door te kauwen wordt het voedsel in de mond vermalen tot deeltjes kleiner dan 2 millimeter en wordt speeksel geproduceerd. In tegenstelling tot mensen en honden, wordt enkel speeksel aangemaakt wanneer wordt gekauwd. Hoe kleiner de voedseldeeltjes, hoe beter de deeltjes vermengd worden met het speeksel. Het vermalen voedsel glijdt hierdoor makkelijker naar de maag. Het speeksel is daarnaast van belang om het zuur in de maag en dunne darm te neutraliseren.
.....Veel kauwen is dus van essentieel belang voor ieder paard.
De slokdarm transporteert de voedselbrij van de mond naar de maag. Dit transport vindt plaats door het samentrekken van spieren, ook wel peristaltische bewegingen genoemd.
De maag van een paard omvat slechts 10% van het gehele verteringsstelsel en heeft een inhoud van 5 tot 15 liter. De maag is dus erg klein. De maag produceert continue maagzuur. Dit maagzuur wordt geneutraliseerd door speeksel, wat door het kauwen wordt aangemaakt.
De maag heeft verschillende functies:
- Start eiwitvertering m.b.v. enzymen
- Voedselbrij mengen met maagsappen
- Doden van bacteriën met maagzuur
Na de maag komt de voedselbrij in de dunne darm terecht. Deze kan onderverdeeld worden in 3 delen, namelijk de twaalfvingerige darm (duodenum), nuchtere darm (jejunum) en de kronkeldarm (ileum). De totale lengte bedraagt 21 meter.
De functies van de dunne darm:
- Verdere eiwitvertering
- Vertering suikers, zetmeel, vetten, oliën
- Absorptie verschillende voedingsstoffen in het bloed
De dunne darm gaat over in de dikke darm. Ook de dikke darm bestaat uit meerdere delen, namelijk de blinde darm (caecum), grote karteldarm (colon) en de endeldarm (rectum). De dikke darm is in totaal ± 8 meter lang en heeft een inhoud van ± 132 liter.
De dikke darm kent meerdere functies:
- Fermentatie (vertering m.b.v. micro-organismen) van vezels
- Vertering onverteerd materiaal uit de dunne darm
- Resorberen van water
- Absorberen vitamine B, vetzuren en enkele mineralen
- Verwijderen onverteerd materiaal (mest)
Tot slot spelen de lever en alvleesklier een belangrijke rol in het verteringsproces. De lever produceert gal, wat zorgt voor de verkleining van grote vetdruppels. Door het ontbreken van een galblaas stroomt de gal continue in de dunne darm.
De alvleesklier produceert verschillende enzymen, zoals amylase, trypsine en lipase, die nodig zijn voor koolhydraat- eiwit- en vetvertering. Ook speelt de alvleesklier een rol bij de hormoonhuishouding.